Tijdens de autorijopleiding wordt aandacht besteed aan het uitvoeren van bijzondere verrichtingen. Tijdens de tussentijdse toets is het mogelijk om vrijstelling te krijgen voor de verrichtingen. De examinator kiest 2 verrichtingen uit die tijdens het rijexamen uitgevoerd te dienen te worden.

Hieronder volgt een beschrijving van de bijzondere verrichtingen.

Voorbereiding- en controlehandelingen

Dit zijn alle handelingen die uitgevoerd dienen te worden om vast te stellen of de auto in goede staat van onderhoud verkeert en of met de rit kan worden begonnen.

In- en uitstappen

Je dient er voor te zorgen dat bij het in- en uitstappen geen hinder of gevaar kan ontstaan voor andere weggebruikers.

Tijdens het examen krijgt krijg je 2 opdrachten betreft de onderstaande bijzondere verrichtingen. Je bepaalt zelf op welke manier je de opdracht uit wil voeren. Je moet zelf zoeken, analyseren en beoordelen of de keuze veilig is.

Omkeeropdracht
door middel van:

  • keren
  • een halve draai maken
  • bocht achteruit
  • via een uitrit keren
  • via een parkeervak keren

Parkeeropdracht
door middel van:

  • parkeren in een parkeervak
  • parkeren in file
  • parkeren langs zijde van rijbaan

Stopopdracht

Achter een ander voertuig stoppen en zonder achteruit te rijden weer deelnemen aan het verkeer.